Waarom wij meer buiten moeten komen; over zonlicht, vitaminen, feelgoodhormonen en opioïdenverslaving.

Vitamine D

Waarom moeten wij meer de natuur in trekken en waarom moeten wij buiten vooral lichte, open plekken opzoeken? Daar zitten onder andere een aantal stoffen in ons lichaam voor iets tussen. Over welke stoffen heb ik het zoal? Dat is in de eerste plaats vitamine D.

Bij de meeste mensen zal zonlicht namelijk de productie van vitamine D stimuleren. Dit gebeurt voornamelijk wanneer een (middag)zonnetje in contact komt met onze huid. 

Vitamine D is cruciaal voor onze gezondheid, niet alleen fysiek maar vermoedelijk ook mentaal. Zo wordt een vitamine D-tekort in verscheidene onderzoeken in verband gebracht met een sombere stemming. 

Neem bijvoorbeeld  een studie van Cuomo et al. uit 2019 naar de prevalentie van vitamine D-tekort bij 290 patiënten met een mentale aandoening.  Daarin zag men dat mensen met mentale problemen vaak last hebben van een vitamine D-tekort. Slechts 18% van de deelnemers van het desbetreffende onderzoek had voldoende vitamine D in zijn of haar bloed. 

Uiteraard blijft de vraag of dit vitamine D-tekort opgelost gaat worden door enkel en alleen wat meer buiten te komen. Een gebrek aan zonlicht is vermoedelijk immers niet de enige factor die bij deze groep mensen zorgt voor onvoldoende vitamine D. Het gebruik van bepaalde medicatie of een onevenwicht aan bepaalde voeding kan hier bijvoorbeeld evengoed verantwoordelijk voor zijn.

Wat het ook zij; er zijn dus verschillende onderzoeken die wijzen in de richting van een verband tussen de aanwezigheid van voldoende vitamine D in het bloed en minder kans op depressieve gevoelens. Hoe zou dit verband kunnen verlopen? 

Serotonine

Wel, dat is misschien via de activering van de oppeppende neurotransmitter serotonine en het feelgood hormoon dopamine. Zo zou vitamine D samenhangen met de productie van serotonine en dopamine. Mogelijks heeft vitamine D de capaciteit om de aanmaak van dopamine en serotonine te stimuleren Zo is er eventueel een onrechtstreeks verband tussen exposure aan zonlicht en een toename van deze twee mood-boosting stoffen. 

Al kan de toename van een stof zoals serotonine ook rechtsreeks via het oog verlopen en niet eerst via de aanmaak van vitamine D langs de huid. Want het moet gezegd worden, vitamine D is maar een van de photoproducten die geproduceerd worden door blootstelling van de huid aan de zon. Net zo goed serotonine, endorfine en dopamine worden geassocieerd met exposure aan zonlicht. Allemaal chemische stoffen die een belangrijke impact hebben op ons brein en op ons mentaal functioneren.

Neem nu de neurotransmitter serotonine, die maakt ons opgewekt en reguleert onze emoties. Als licht op het oog valt, zal dit bepaalde delen van de retina stimuleren. Deeltjes die ons brein de opdracht geven om meer serotonine te produceren. Een gebrekkige blootstelling van ons oog aan zonlicht zal daardoor zorgen voor minder aanmaak van serotonine met meer kans op depressieve gevoelens tot gevolg.

Een studie van Dr. Gavin Lambert – die ooit gepubliceerd werd in het gerenommeerde tijdschrift Lancet – zet deze redenering kracht bij. Hij nam in 2002 bij 101 mannelijk proefpersonen bloedstalen af van een ader die het bloed van het brein afvoerde. Dit om de sertonine concentratie te meten als reactie op verschillende mate van blootstelling aan zonlicht. Aanvullende vergeleek hij de concentratie serotonine in het bloed in relatie tot weersomstandigheden en de seizoenen. 

Wat zag hij? De concentratie serotonine in het brein was van alle seizoenen in de winter het laagst. Verder stelde hij vast dat de mate waarin het brein serotonine produceerde, gelinkt was aan de duur waaraan het brein werd blootgesteld aan fel zonlicht. Mannen, waarbij men de hoeveelheid serotonine in het bloed ging meten op een zonnige dag, produceerden acht keer meer serotonine dan mannen waarbij men de meting uitvoerde op een grijze, donkere dag. Met andere woorden, het ziet ernaar uit dat op zonnige dagen de concentratie serotonine in ons bloed en in ons brein groter is. 

Nog even ter info: het effect was onafhankelijk van de omgevingstemperatuur. Dit wijst erop dat een winterzonnetje bij vrieskou al een positief effect kan hebben op je serotonine-spiegel. De winterkou is dus geen excuus om binnen aan de haard te blijven zitten.

Om een lang verhaal kort te maken; regelmatige blootstelling aan zonlicht – zonder te verbranden uiteraard, want dat kan negatieve gevolgen hebben zoals een vergrote kans op huidkanker – kan naar alle waarschijnlijkheid depressieve gevoelens helpen te verminderen of voorkomen. Dit doordat zonlicht de aanmaak van de oppeppende stof serotonine in ons brein activeert. 

Onthoud echter dat zonlicht nog andere mood-boosting stoffen kan activeren. Stoffen die al eerder vermeld werden, zoals dopamine en endorfine. En het is over dit laatste stofje dat ik het nu nog even wil hebben.

Endorfine

Naar buiten trekken en jezelf onderdompelen in zonlicht zal resulteren in de vrijgave van endorfines. Dit zijn een soort van natuurlijke opioïden of lichaamseigen pijnstillende stoffen. De toplaag van de huid produceert namelijk, onder invloed van zonlicht, endorfines die vervolgens worden afgegeven aan de bloedstroom. Als deze endorfines het brein bereiken bezorgen ze ons een goed gevoel, verbeteren ze onze stemming, relaxeren ze ons en verminderen ze pijn. Deze natuurlijke endorfines hebben als het ware hetzelfde effect als verslavende middelen zoals opioïden. 

Het gegeven dat zonlicht in ons lichaam endorfines of pijnstillende stoffen kan vrijmaken brengt ons bij een studie van Kemény et al. Een studie die een link legt tussen drie dingen waarover we het al gehad hebben; zonlicht, vitamine D en endorfines.

Het onderzoek laat zien dat een vitamine D-tekort (wat onder andere geassocieerd is met een gebrekkige blootstelling aan zonlicht) bij muizen een verlangen naar opioïden of pijnstillende stoffen en sun-seeking gedrag uitlokt. De aanwezigheid van voldoende vitamine D in het bloed zou volgens dit onderzoek daarentegen een opioïden verslaving bij muizen verminderen. Ok, maar hoe zit het bij mensen? 

De dag van vandaag zijn er veel mensen met een opioïden verslaving. Hebben omgevingsfactoren hierop een invloed? Misschien? 

Patiënten die gediagnosticeerd werden met opioïden gebruik, hadden volgens Kemény et al. vaker een vitamine D-tekort, en omgekeerd rapporteerden mensen meer opioïden gebruik bij een lagere vitamine D-spiegel. 

Na verder onderzoek bleek dat een tekortkoming aan vitamine D, de beloningseffecten van niet-lichaamseigen opioïden – pijnstillers die je zelf inneemt – versterkt. Waneer je echter wel voldoende vitamine D in het bloed hebt, gaan de beloningseffecten van niet-lichaamseigen opioïden minder krachtig zijn en dus minder verslavend. 

Bij lichaamseigen opioïden – pijnstillende stoffen die we van nature in ons hebben en onder andere vrijkomen onder invloed van zonlicht – geldt het omgekeerde. 

De beloningseffecten van lichaamseigen opioïden worden juist onderdrukt bij een vitamine D-tekort. 

Dit wijst op het bestaan van een soort van evolutionaire feedbacklus. Een lus waarbij vitamine D-tekort ons aanspoort – we willen graag veel van de feelgoodstof endorfine, een stof met een beloningseffect – om zonlicht op te zoeken totdat de concentratie vitamine D in ons lichaam terug op peil is. 

Door deze feedbacklus worden we als mens instinctief aangezet om naar buiten te gaan, de zon op te zoeken en zo onze vitamine D-spiegel zelf te maximaliseren. 

Bij gebruik van niet-lichaamseigen opioïden zal een vitamine D-tekort minder snel gevolgd worden door sun-seeking gedrag en dus door de aanmaak van nieuwe vitamine D. Het gevolg is dat je niet kan profiteren van de beloning-onderdrukkende effecten op niet-lichaamseigen opioïden die gepaard gaan met het op pijl brengen van de vitamine D-spiegel. Dit draagt bij aan een onaangepast verslavend gedrag.

Misschien moeten we mensen die verslaafd zijn aan pijnstillers dus wat meer buiten in het zonnetje zetten. Zo zullen ze wellicht wat meer natuurlijke en onschadelijke endorfines of pijnstillende stoffen aanmaken en zal hun vitamine D-gehalte stilaan terug op peil komen. Iets wat op haar beurt de verslavende beloningseffecten van niet lichaamseigen pijnstillers kan afzwakken.

Goed, we zijn bijna aan het einde van dit artikel. 

Na het horen van al deze positieve effecten van zonlicht, moet je wel met je voeten op de grond blijven staan en beseffen dat gebrek aan zonlicht niet de enige oorzaak is van mentale problemen zoals een sombere stemming of een opioïdenverslaving.

Het kan een belangrijk puzzelstukje zijn bij het ontstaan van deze problemen, maar er zijn uiteraard nog veel meer factoren die aan de basis liggen van een opioïdenverslaving of een somber gemoed. Voel je je dus depressief of heb je het gevoel dat je teveel pijnstillers neemt, reken er dan niet op dat een zonnetje je probleem volledig zal oplossen. Wees in dat geval verstandig en raadpleeg een arts of een professional.

En last but not least, het is enerzijds een goed idee om voldoende naar buiten te trekken om je broodnodige dagelijkse dosis daglicht op te doen, anderzijds moet je altijd oppassen met de zon, want zonlicht kan evengoed schadelijke effecten teweegbrengen zoals huidkanker!

Bronnen:

Cuomo A., Maina G., Bolognesi S., Rosso G., Crescenzi B.C., Zanobini F., Goracci A., Facchi E., Favaretto E., Baldini I., Santucci A., Fagiolini A., Prevalence and Correlates of Vitamin D Deficiency in a Sample of 290 Inpatients With Mental Illness.Front. Psychiatry, 2019; 29(10):167:DOI:10.3389/fpsyt.2019.00167

Lambert G.W., Reid C., Kaye D.M., Jennings G.L., Esler M.D., Effect of sunlight and season on serotonin turnover in the brain.Lancet, 2002; 360 (9348):1840-42

Kemény L.V., Robinson K.C., Hermann A.L., Walker D.M., Regan S., Yew Y.W., Lai Y.C., Theodosakis N., Rivera P.D., Fisher D.E., Vitamine D deficiency exaberates UV/endorphin and opioid addiction.  Science Advances, 2021; 7(24): DOI:10.1126/sciadv.abe4577