verbindend landschap; de rol die voor de mens is weggelegd als onderdeel van natuur

Wij mensen zijn natuur, gelukkig gaan steeds meer mensen dat beseffen. Drie jaar terug toen ik dit schreef, in 2018, was het nog niet zo evident dit te zeggen. Men keek je, voor deze uitspraak, al te vaak scheef aan. Eerlijk gezegd kan ik ze haast op een hand tellen, de vrienden en collega’s, voor wie het evident was mensen simpelweg als natuur te zien.

Sluiten we onze ogen en onderkennen we het belang van gezonde natuur? Zien we natuur inclusief mensen als een omgeving die rust brengt? Volgens mij liever niet, want benaderen we dit gegeven te laconiek en respectloos, dan breekt dat ons uiteindelijk zuur op. Denk maar aan de huidige klimaat- en milieuproblemen die voortvloeien uit het verkeerd omgaan met al wat leeft in onze nabijheid. Ja, dat is inclusief familie en vrienden, collega’s, mensen die voor ons werken in de ‘arme landen’, dieren die we consumeren en planten die we geen vrijheid meer gunnen.

Ogen wijd open

Zo eindigen we keer op keer in een tegennatuurlijke en stresserende situatie. Eentje waarbij vele soorten letterlijk en figuurlijk geen zonlicht meer zien.

Al deze zaken hebben één ding gemeen. Tegennatuurlijk bezig zijn leidt tot onomkeerbare consequenties. Ik verwijs naar de afname van biodiversiteit, verminderde kwaliteit van voedsel en gezondheidsproblemen. Het is geen levende, maar een deels dode wereld waarin we op dit ogenblik lijken te huizen. Dat uit zich onder andere in een verlies aan soorten, klimaatverandering, verminderde weerbaarheid van onze soort, toenemende depressies, obesitas en een breuk met de dynamische wereld om ons heen. Hoe gaan we dit in godsnaam een halt toeroepen?

Laat ons in vraag durven stellen of het niet anders kan. Of we een andere methodiek kunnen volgen, eentje waarbij we niet vertrekken van wat de mens nodig heeft, noch van hoe we het probleem dat de mens heeft veroorzaakt moeten trachten op te lossen.

Wij, wij zijn zelf het verbindend landschap. Althans dat kunnen we zijn. Veelal falen we in dat opzicht. Dan verdelen we het landschap en beschadigen we de natuur.

Daarvoor is het eenvoudigweg kijken naar wat de functies van soorten zijn in de natuur. Ok, de oudere darwiniaanse kijk is dat de sterkste en dat betekent de meest aangepaste overleeft; de nieuwere versie dat de soort die het best is in het het maken van nakomelingen, om de genen veilig te stellen, aan het langste eind trekt. Ondertussen weten we ook van het bestaan van hoeksteensoorten en begrijpen we dat zonder symbiose, samenwerking tussen soorten, veel leven ogenblikkelijk zou ophouden te bestaan.

De mens als verzoener

Een eenvoudige les zou dan kunnen zijn om als mens de samenwerking tussen zoveel mogelijk bestaande soorten te ondersteunen waardoor ze kunnen blijven bestaan. Dat faciliteert natuur die waardevol is ook. Deze stimuleert de biodiversiteit en dus de algemene genenpool van soorten. Dit om ervoor te zorgen dat er maximale kansen zijn voor de spontane ontwikkeling van nieuwe soorten die hun steentje kunnen bijdragen binnen de huidige en toekomstige ecosystemen.

Ik verwijs naar volk met fluohesjes aan, mountainbikers die alles stuk rijden, wandelaars met lampen en lichtjes aan hun lijf, zelfs joggend met een gsm vastgepind op de arm. Je kan het zo gek niet bedenken. En het probleem wordt elk jaar groter, niet kleiner. Het rurale gebied verstedelijkt beetje bij beetje meer en meer. Deels omdat er meer mensen komen wonen, maar zeker ook, en daar zijn we ons te weinig van bewust, omdat de mensen die zich er begeven zo ver van hun echte natuur verwijderd zijn dat ze het rurale gebied, gewoon door hun aanwezigheid alleen al, verstedelijken.

Dat missen we vandaag

Omgaan met natuur, meer bepaald symbiotisch en vriendschappelijk omgaan met natuur, speelt dan een sleutelrol. Dat bekent overigens ook natuur respecteren. Hoe simpel is dat, zou je dan denken? Wel, het blijkt moeilijker dan we denken. Ga je bijvoorbeeld wandelen of fietsen en wil je dat op een manier doen die aansluit bij onze evolutionaire menselijke aard en met een minimale negatieve impact op de omgeving dan is dat toch minder evident dan gedacht.

En er is meer. Onze drang naar natuurbeleving en technologie bijvoorbeeld, fietsverlichting die, al vraagt er niemand achter, in landschappelijk waardevol gebied de habitat van verschillende soorten verstoord.

Meestal zeg ik: laat ons creatief zijn en gek doen. Nu vraag ik toch heel graag: laat ons opnieuw bij zinnen komen. Het is nog niet te laat, laat ons daaraan denken.”

door landschapsarchitect Pepijn Verheyen