Het belang van een stimulerende omgeving voor onze gezondheid

Norbert Sachser bespreekt studies die aantonen hoe groot de invloed van de omgeving op het spontane gedrag en het algemene welzijn van dieren wel niet is. Zo vertelt hij dat we kunnen stellen dat dieren die opgroeien in rijkelijk aangeklede, prikkelende, uitdagende, afwisselende omgevingen duidelijk verschillen van diegene die in troosteloze, saaie omgevingen hun dagen moeten slijten. De Duitse professor spreekt over de vele experimenten die men uitvoerde, met laboratoriummuizen, naar het effect van het verrijken van hun leefomgeving op hun gedrag en welzijn. Labomuizen brengen normaal gezien het grootste gedeelte van hun leven door in plastiek kooitjes van slechts een 15 tal cm hoog, met bovenaan een rooster waar ruimte is vrijgelaten voor een drinkfles en voederbakje. De bodem in zo’n kooitje zou volgens Sachser ongeveer 900 vierkante centimeter groot zijn en bedekt worden met een dun laagje stro. Kortom, een omgeving waar wel in de basisbehoeften, zoals eten en drinken, wordt voorzien maar die verder compleet saai en troosteloos is.

Weinig stimulerend en prikkelarm? Een typische kooi gebruikt voor experimenten met primaten. Foto USD wikipedia.

We staan er niet bij stil, maar beter dan dit mocht een muis dus niet verwachten. Ongeveer 20 jaar geleden veranderde dat gegeven. Toen viel de spreekwoordelijke frank dat deze omgeving niet echt muisvriendelijk is, bij verschillende collega onderzoekers van Sachser. Men ging de hokjes interessanter en uitdagender maken door ze te verrijken met klimrekjes en ander speelgoed. En wat gebeurde er? De muizen die het geluk hadden om in de prikkelrijke kooien te leven bleken veel actiever, minder angstig en nieuwsgieriger dan hun soortgenoten in de prikkelarme troosteloze hokjes. Als kers op de taart was het gedrag van de beestjes in de verrijkte kooien niet alleen anders, ze presteerden ook beter in tal van proeven zoals bijvoorbeeld de proef om een uitweg te vinden in een ingewikkelde doolhof. 

Om het effect van een verrijkte leefomgeving nog verder te onderzoeken ging men vervolgens nog een stapje verder. Kooien die nog dichter stonden bij hoe men dacht dat muizen het liefst zouden willen leven werden ontworpen. Deze extreem verrijkte kooien waren veel groter en boden nog veel meer tools voor spel en bewegingsplezier; zoals daar zijn touwen aan het plafond, papieren doekjes die men als nestmateriaal kon gebruiken, het bestaan van verschillende etages… Nu ging men muizen die in standaardkooien, in verrijkte kooien en in extreem verrijkte kooien zaten met elkaar vergelijken. De drie groepen muizen waren identiek qua geslacht, leeftijd, genen… Enkel op het gebied van huisvesting onderscheidde de groepen zich van elkaar. En nu komt het, wat stelde men vast? Wel, er waren vooral opmerkelijke verschillen tussen enerzijds de muizen in de extreem verrijkte kooien en anderzijds de muizen in de standaardkooien en de gewone verrijkte kooien. Zowel de dieren in de standaard- als in de verrijkte kooien vertoonden bewegingsstereotypieën. Hiermee bedoelt men een soort van gedrag dat altijd hetzelfde blijft en zichzelf steeds opnieuw herhaalt. We hebben het dan over een soort van gedragsstoornis. Opmerkelijk is dat deze bewegingsstereotypieën gepaard zouden gaan met ziekelijke veranderingen in het brein. Het is verder vooral bij dieren, die in vergelijking met hun natuurlijke habitat, in een veel te klein verblijf moeten vertoeven dat deze bewegingsstereotypieën worden vastgesteld. Om terug te keren naar ons experiment; de muizen uit de standaard- en gewone verrijkte kooien vertoonden dus stereotypieën. Het ging dan om gedragingen zoals het elke keer opnieuw met de voorpootjes krabben aan de wanden van hun verblijf. Signalen die erop wezen dat deze beestjes niet goed in hun vel zaten. En hoe zat het met de dieren in de extreem verrijkte verblijven? Daar kwam dergelijk gedrag nauwelijks voor. Zij voelden zich met andere woorden duidelijk beter in hun sas. Vervolgens vertoonden de dieren uit de standaard- en gewone verrijkte kooien veel meer agressief gedrag dan hun collega’s in de extreem verrijkte kooien. Deze laatste waren veel vriendelijker, toleranter, ten opzichte van elkaar. Ook de typische bewegingsspelletjes van muizen uit de natuur, zoals daar zijn spontaan rennen en springen, zag men enkel en alleen bij de beestjes in de extreem verrijkte kooien. Kortom alles wees erop dat het welzijn van de dieren uit de extreem verrijkte kooien veel groter was. 

Het psychiatrische ziekenhuis Saint Paul de Mausole waar Vincent van Gogh ongeveer een jaar lang verbleef. Zijn kamer is een goed voorbeeld van een prikkelarme te kleine ruimte waar niet alleen muizen maar ook mensen rare gedragingen beginnen te vertonen en misschien wel veranderingen in hun brein zullen ondergaan. Wie zal het zeggen? In elk geval overleed van Gogh kort nadat hij de instelling had verlaten op 29 juli 1890. Foto wikipedia

Uit het bovenstaande experiment kan men opmaken dat het effect van een verrijkte omgeving valt af te leiden uit het gedrag van dieren. Naast het gedrag is er echter nog een barometer die het effect van een verbeterde, verrijkte omgeving meet; de hersenen. Zo lezen we in het boek dat dieren die in een prikkelrijke omgeving verblijven een grotere hersenschors, een sterkere vertakking van zenuwcellen en een groter aantal verbindingen tussen zenuwcellen hebben in vergelijking met dieren die in een prikkelarme omgeving zitten.

In het kader hiervan deed men onderzoek met muizen die drager waren van het defecte APP-gen of de ziekte van Alzheimer. Uit de resultaten van dit onderzoek bleek dat muizen met Alzheimer heel wat baat hebben bij een stimulerende, verrijkte, prikkelrijke omgeving.   Zo ziet men bij de muizen in de prikkelrijke omgeving minder, van de voor deze ziekte kenmerkende, kwaadaardige eiwitafzetting in de hersenen. Bovendien vormen muizen uit de prikkelrijke kooien meer nieuwe hersencellen dan hun soortgenoten in prikkelarme omgevingen. Deze nieuwe zenuwcellen zouden de negatieve effecten van Alzheimer volgens wetenschappers eventueel zelfs kunnen tegengaan. Maar er waren nog voordelen. Men stelde bijvoorbeeld vast dat de muizen uit de prikkelrijke kooien nieuwsgieriger waren en over een beter leervermogen beschikten dan hun collega muizen uit de prikkelarme, saaie kooien. De stimulerende, afwisselende prikkelende omgeving kon echter wel niet verhinderen dat er bij de muizen totaal geen symptomen meer optraden van Alzheimer. Wat ze wel kon doen was het proces van de ziekte vertragen. In experimenten bij muizen waar men het Alzheimer gen of het defecte APP- gen inplantte zag men nog iets; de ziekte kent dezelfde symptomen en een vergelijkbaar progressief verloop als bij de mens. Verder zijn muizen, net zoals mensen, zoogdieren. In studies spreekt men zelfs over 90% overeenkomst in genen tussen mens en muis. Dit wijst erop dat we uit de onderzoeken met de Alzheimer muizen parallelen zouden kunnen trekken naar de situatie van de mens. Een uitdagende omgeving met veel prikkels die aanzet tot een actieve, afwisselende manier van leven zou in dat geval niet alleen belangrijk zijn voor de gezondheid van de muis maar evengoed voor de gezondheid van de mens. 

Na het lezen van de experimenten met de verrijkte kooien uit het boek van Sachser viel een artikel uit De Standaard Magazine van 19 oktober 2019 mij op. Het was mijn dochter die was aangetrokken tot de foto’s van de felgekleurde interieurs die bij het stuk hoorden. “Mama, heb je dat gezien, dergelijke vrolijke, drukke woningen zouden onze levens verlengen.” Het artikel ging over de ‘Life expanding villa’ die het kunstenaarskoppel Madeline Gins en Shusaku Arakawa in 2008 net buiten New York bouwde. De gelijkenissen in het uitzicht van de villa en de idee erachter waren in mijn ogen treffend met de muizenexperimenten inzake fysieke omgeving en welzijn uit het boek van Sachser. 

De twee conceptuele kunstenaars en amateurarchitecten uit de jaren ’60, Gins en Arakawa, gingen ervan uit dat de bewoners van hun concepten het eeuwige leven was gegeven. Lichaam en geest uitdagen via architectuur; dat was hun levensmotto. Dit brachten ze in de praktijk door bijvoorbeeld ongewone verhoudingen, felle kleuren en gekke meubels te gebruiken. Hun hele leven spendeerde het koppel aan hun zelf uitgedokterde idee van ‘reversible destiny’. Volgens deze filosofische gedachte heeft de mens zelf het lot om langer te leven in handen. Als mens zouden we meer specifiek ons eigen leven kunnen verlengen via ons huis. Een te comfortabele manier van wonen zou volgens Gins en Arakawa catastrofale gevolgen hebben voor de mensheid. In plaats daarvan zou het volgens hen goed zijn om in een constante staat van instabiliteit te leven, een staat waarin we onszelf constant moeten aanpassen. Je zou gebouwen dan zo kunnen ontwerpen dat ze ons lichamelijk en mentaal meer stimuleren wat zou zorgen voor een langer leven. De weg naar onsterfelijkheid ligt volgens dat model bijvoorbeeld in het vermijden van rechte hoeken en symmetrie en het constante verspringen van hoogtes; architecturale ingrepen waardoor we ons immuunsysteem stimuleren en onze geest scherp houden. Alles in de villa is inderdaad zo gebouwd dat het ons fysiek en psychisch zal uitdagen en prikkelen. Dit geheel overeenkomstig met het opzet van de experimenten met de muizen uit het boek van Norbert Sachser. Wel vijftig verschillende kleuren werden in het bouwwerk gebruikt, ramen staan ofwel ongewoon hoog of laag, vloeren hellen af, lichtschakelaars hangen scheef, er zijn geen binnendeuren… Met andere woorden een surrealistische speeltuin, niet voor muizen maar voor mensen dit keer. Het ongemak dat hiermee gepaard gaat en het feit dat je contstant jezelf moet aanpassen aan de ruimte zou – volgens het koppel – onze hersenen en onze spieren constant aanspreken en ons zo alert houden. In een artikel van de New York Times Style Magazine lees ik verder dat het koppel naast deze villa ook verschillende appartementen bouwde. De filmmaker Nobu Yamaoka leefde enkele jaren met zijn gezin in zo’n appartement. Dit veranderde hem naar eigen zeggen zowel fysiek als psychisch. Hij verloor gewicht, voelde zich meer energiek en had geen last meer van zijn hooikoorts. Kortom, het bewijs dat de architectuur van Gins en Arakawa wel degelijk effect had op zijn bewoners. 

En dan strand ik bij natuur. Mijn vraag is hier welke linken we kunnen leggen tussen de inrichting van de kooien, de architectuur van Gins en Arakawa en natuur? Wel, wat mij opvalt is de vorm, het opzet en uiterlijk van een omgeving. Scherpe hoeken en complete symmetrie zijn weinig of niet aanwezig in de natuur. De natuur is steeds in verandering en bevat bovendien ongeloofelijk veel prikkels. Verschillende vormen, kleuren, lichtinval, geuren, smaken, texturen, geluiden… Natuur is ongetwijfeld het meest veranderlijk concept op aarde omdat het erg dynamisch en levend is. Om dan nog maar te zwijgen over de complexe fractale vormen waaruit de meeste natuurlijke elementen zijn opgebouwd. Zo zorgt een begroeide muur bijvoorbeeld voor veel meer prikkels dan een betonnen muur. De natuur biedt met andere woorden uit zichzelf een prikkelende, stimulerende, rijke fysieke omgeving. Vandaar dat natuur, net zoals de verrijkte kooien uit de experimenten van het boek van Sachser en de villa van het kunstenaarskoppel, ons welzijn weliswaar kan vergroten. 

Norbert Sachser. De MENS in het DIER. Waarom dieren zo op ons lijken in denken, doen en laten. Uitgeverij Unieboek / Het Spectrum bv Amsterdam 2019

An Bogaerts. Weg met dat passief wonen. De Standaard Magazine, 19 oktober 2019.

Marie Doezema. Could Architecture Help You Live Forever? New York Times 20 april 2019. Geraadpleegd op 28 oktober 2019 via https://www.nytimes.com/2019/08/20/t-magazine/reversible-destiny-arakawa-madeline-gins.html