Een stad zonder natuur maakt ons ziek

Een leven zonder natuur verzwakt ons en maakt ons ‘mensen’ ziek. Het is overigens al lang bekend dat natuur -waaronder dieren, planten, schimmels en micro-organismen- belangrijk, zelfs cruciaal, is voor onze fysieke gezondheid.

Natuur, dat is wetenschappelijk meetbaar, zorgt echter niet alleen voor een goede fysieke gezondheid, ook voor onze mentale en sociale gezondheid is natuur onontbeerlijk. Zo kan natuur ons bijvoorbeeld helpen bij het voorkomen van een burn-out of kan ze functioneren als extra vangnet bij sociaal isolement. Dat leidt ons naadloos tot de volgende vraag: ‘Hoe moeten en kunnen we de leefbaarheid in de stad garanderen?’

Stadsnatuur als buffer tegen ziekte

Als kind had ik het voorrecht op te groeien op ‘den buiten’. Spelen in het bos en op het veld, kampen bouwen, tochten te land en te water en veel kattenkwaad uitsteken. Mijn leeftijdgenoten uit de stad vond ik maar ‘grijze muizen’, veel leven leek er daar immers niet in te zitten. Ze misten passie en levenslust, zo leek het alleszins op het eerste zicht.

Rond de eeuwwisseling en eenmaal gestart met mijn professionele carrière als tuin- en landschapsarchitect veranderde mijn mening. Samen met mijn vrouw, op dat moment waarschijnlijk een van de weinige Belgische afgestudeerde klinisch psychologen die zich verdiepten in de omgevingspsychologie, onderwierpen we talrijke klanten aan diverse persoonlijkheids- structuur- en interessetesten op het vlak van groen. Daarbij viel ons onder andere het schijnbaar bredere interesseveld op van de stadsbewoner. Ze stonden bijvoorbeeld open voor diverse stijlen en ideeën, apprecieerden een brede waaier aan muziekgenres. Kortom, ze leken zich meer flexibel en ontvankelijker te gedragen. De levendige herinnering aan mijn gedachte van destijds: ‘het stadsleven is spannend, het maakt je als mens compleet, het is rijk en stimuleert persoonlijke ontwikkeling’, is niet moeilijk op te halen.

2005, het jaar dat ik doorbrak als modern tuinontwerper met een voorliefde voor natuur, was die gedachte reeds verworpen. Het vermoeden dat bewoners van het verstedelijkt weefsel creatiever waren en rijker in het leven stonden bleek ondertussen al even een erg simplistische conclusie. Dat werd glashelder bevestigd. Creatief zijn is immers niet hetzelfde als onrustig zijn, rijker in het leven staan is niet hetzelfde als moeilijk kunnen kiezen. Rijkdom zit hem in het gelukkig zijn, gezond kunnen leven en voldoende veerkracht hebben. Je veilig, geborgen voelen en daarbij kunnen berusten in beslissingen en keuzes, hoort daarbij. Weten wat je wilt en daarvan overtuigd zijn; dat is waardevol om niet te verglijden in onzekerheid en angst.

Natuur garandeert in vele gevallen de juiste omgevingsprikkels, prikkels die leesbaar zijn en die we gemakkelijk kunnen verwerken. Wij mensen zijn geen machines uit een reeks, machines die geschikt zijn voor een bestaan tussen beton en metaal, machines die zonder natuurlijke ingrediënten kunnen. Wij mensen zijn dierlijke, van natuur afhankelijke, levensvormen met een sterke evolutionaire persoonlijkheid. We prefereren natuur. Wij zijn biofiele wezens.

‘Civilization may progress, human nature will remain the same throughout all ages.’ – Helena Petrova Blavatsky

De laatste jaren verscheen er heel wat literatuur: boeken, milieurapporten, studies… rond diverse stadspolemieken. Dat de gemiddelde stad, zoals ze nu is, als ongezond wordt bestempeld staat vast. Daaraan twijfelt (bijna) geen kat meer. Zelf spreek ik me enkel uit over wat ik kan vaststellen en overschouw ik wat wetenschappers die ik vertrouw me presenteren. Met spijt in het hart, want het valt me moeilijk te moeten vaststellen dat mijn soortgenoten maar al te vaak worden opgehokt in een zielloze omgeving. Zeker omdat ik daarnaast moet concluderen dat de stad niet de meest ideale plek is om op te groeien, om te werken, om gelukkig oud te worden.

Een stad die niet voldoet aan de menselijke criteria en onvoldoende rijk is aan natuur zou volgens mij niet als woonplaats mogen worden getolereerd. Hier worden de rechten van de mens, zoals het recht op een gezonde omgeving, immers geschonden. De gemiddelde stad overbelast ons systeem en overbelasting is nooit goed. Zou het feit dat we in onze evolutie, na een eerdere forse toename van onze hersencapaciteit, recentelijk ongeveer 10% van onze hersencapaciteit terug verloren zijn, verband houden met onze huidige levenswijze? Dat brengt me naadloos bij een vaststelling van mijn dochter, 15 maar eerlijk in haar observatie, toen ze enkele stadsbewoners als zombie-lookalikes beschreef. En nee, het was niet op Halloween.

De huidige gedragslijn en leefomgeving van miljarden mensen, lijkt me onverzoenbaar met wat wenselijk is. De bijhorende denkwijze is niet conform met de boodschap die past bij een volk dat zijn bestaan en levensvatbaarheid dankt aan natuur. De mens heeft er baat, zelfs nood, bij in symbiose met de natuur te leven en dat liefst met het nodige respect voor de planeet. Aansluitend is ook de benadering; de mens als product, niet geheel geruststellend. Wij Homo sapiens zijn, net als andere dieren overigens, meer dan slechts milieu-impact wezens. In essentie staan onze basisbehoeften recht evenredig tegenover respect voor onze natuurlijke omgeving.

‘Ten slotte wordt de menselijke dimensie van weerbaarheid vaak vergeten. Mensen raken gedeprimeerd wanneer ze niet genoeg likes op Facebook krijgen. Dat ondermijnt hun gevoel van veiligheid. Ze voelen zich kwetsbaar. Mensen hebben een gemeenschap nodig. Ze willen weten dat ze, als het ergste gebeurt, in staat zijn om dat te boven te komen en dat ze niet alleen zijn. Die veerkracht komt veel gemakkelijker tot stand in een landelijke omgeving dan in een anonieme stedelijke omgeving. Als een paar mensen in een plattelandsomgeving hun gevoel van weerbaarheid terugkrijgen door het ontdekken van biodiversiteit, door een innovatieve manier van landbouw bedrijven,… dan verspreidt dit zich heel snel en versterkt het de sociale structuur van die hele gemeenschap.’ – Gunter Pauli

Het lijkt, bekeken door een wetenschappelijke bril, noodzakelijk het over een andere boeg te gooien of toch minimaal gewenst om het gangbare model grondig bij te sturen. Hieruit resulteren een aantal vragen:

  • Vraag 1. Een eerste zeer belangrijke vraag zou kunnen zijn wat mensen echt nodig hebben. Nodig hebben om te kunnen leven, om minimaal gelukkig en gezond te kunnen zijn.
  • Vraag 2. Een tweede vraag is of de stad nog beantwoordt aan wat we van een omgeving verlangen? Verlangen heeft niet onmiddellijk te maken met een behoefte, wel met een verwachting. Dit staat in relatie tot de verdere ontwikkeling van de mens als soort.
  • Vraag 3. Een derde vraag is na te denken over wat er ‘niet’ werkt (waar weten we van dat dit leidt tot problemen zoals deze van het milieu bijvoorbeeld). Moeten we overigens wereldwijd met zoveel mensen zijn? Wat is de mening van de wetenschap hierover? Op dinsdag 5 november 2019 verscheen in BioScience het omstreden artikel World Scientists’ Warning of a Climate Emergency. In het bewuste artikel houden wetenschappers een pleidooi voor klimaatactie. Volgens hen is het hoog tijd dat er werk wordt gemaakt van het inperken van de bevolkingsgroei. Men maakt er ons zelfs attent op dat de bevolking best gestabiliseerd of zelfs gereduceerd wordt.
    En het is nog altijd taboe om een bevolkingsbeleid ter sprake te brengen dat een optimale bevolkingsdichtheid, geografische verdeling en leeftijdsdistributie tot doel heeft. – Edward O. Wilson 
  • Vraag 4. Een vierde noodzakelijke vraag gaat over wat de stad de mens kan en minimaal zou moeten bieden op het vlak van zingeving en architecturale inhoud. Hebben we niet allemaal dezelfde behoefte aan een levende omgeving; bloemen, bomen en dieren. Zijn dit niet de metgezellen die het leven in de stad draaglijker maken. Ik persoonlijk zie dit type natuur alleszins als andersoortige vrienden en verwanten die over de leefbaarheid van mijn omgeving waken. Hun aanwezigheid blijkt voor mij een gigantische meerwaarde. Is het niet daardoor dat een plek menswaardig en leefbaar wordt?

Een leefbare stad voldoet beslist aan een ander model dan dat van de gemiddelde huidige stad. Het geheel wordt gekenmerkt door een natuurlijk intelligent design. Vandaag, nu we nog maar net beseffen dat het anders kan en moet, spreken we in vele gevallen hooguit over ‘groenarchitectuur’. Het prominent rekening houden met een natuurminnend of biofiel ontwerp staat nog in de kinderschoenen. De ontwikkeling naar een toekomstig ideaal, waarbij beetje bij beetje meer randvoorwaarden zullen worden opgelegd die betrekking hebben op een echte leefbare stad, is daarbij het ultieme streefdoel. Eigenlijk is dat pijnlijk. De leefbare stad die menselijkheid echt respecteert bestaat wellicht nog niet. Op dit moment voldoen steden zelfs slechts sporadisch aan onze meest ‘elementaire’ menselijke behoeften en waarden.

Doe je ogen even dicht en stel je een ideale leefbare stad voor, een stad vol bomen en struiken die groeien op de meest onmogelijke en schijnbaar onbereikbare plaatsen, met bloemen van park tot dak, bewoond door kleurrijke dieren… Je voelt het, nergens zijn de kansen eigenlijk groter! Leven zien, ruiken en horen is leven voelen. Natuur in de vorm van planten en dieren toestaan om onderdeel te zijn van een oplossing voor een aantal pragmatische hedendaagse problemen is tamelijk logisch en eenvoudig. Vooral wanneer we ons hierop richten en ons hiervoor voldoende openstellen. Natuur vormt een significant, misschien wel het belangrijkste, antwoord om de alledaagse milieuproblematiek, op het verlies aan biodiversiteit en het verdwijnen van een gezonde leefomgeving.

Zo’n stad kan, naast een oplossing voor bovenstaande problemen, overigens een ideale woonplaats zijn. Zo’n omgeving beantwoordt aan een aantal essentiële evolutionaire mensenwensen. Op dit soort plek bruist het van het leven, is sociaal contact gewaarborgd en kunnen we elk moment verwonderd zijn. Op zo’n plaats gaat het over de essentie; over dingen en situaties die het leven symboliseren. Want alle doemscenario’s ten spijt, de mens is en blijft onderdeel van de natuur. Dit is waar hij thuiskomt. Dit is waar hij zijn levensvreugde vindt. De mens is natuur, dus laten we er nu eindelijk voor gaan zorgen dat ook zijn omgeving dat opnieuw is.

natuur-en-mens-lier-pepijn