Natuurvervuiling, ons (darm)microbioom en onze psychische en lichamelijke gezondheid

Ons microbioom wat is dat? Dat is het geheel van micro-organismen dat in en op ons leeft. In tegenstelling tot wat we vaak denken, zijn we dus eigenlijk nooit alleen. Miljoenen levende wezentjes (virussen, schimmels, bacteriën) houden ons dag en nacht gezelschap. De verhouding tussen menselijke cellen en micro-organismen zou zelfs, zo ontdekte men recentelijk, 1 op 1 zijn. Dat is enorm!

We hebben een microbioom op onze huid, in onze mond, op onze seksuele organen en in onze darm. Dat van de darm is het belangrijkste; 90% van de bacteriën die wij met ons meedragen leven in onze darm. De overige 10% bevindt zich op en in onze huid, onze mond en onze geslachtsorganen.

Net zoals die ene plant beter gedijt in dat welspecifieke klimaat en op die specifieke bodem, gedijen micro-organismen ook niet allemaal evengoed op eender welke plek in en op ons lichaam. Daarom zal ons huidmicrobioom door ‘wezentjes’ van andere soorten bevolkt zijn, dan bijvoorbeeld ons darmmicrobioom. Dit brengt ons naar de volgende vraag;

Wat bepaalt de samenstelling van ons microbioom? Wel, dat is onder andere onze voeding. Dat wat wij opeten komt in onze darm terecht en bepaalt daar welke bacteriën, virussen en schimmels er zullen leven. Bepaalde soorten bacteriën eten namelijk liever vegetarische kost. Daardoor zullen mensen die zich van vlees onthouden, in vergelijking tot rasechte vleeseters, meer van een bepaald soort bacteriën in hun darmen hebben. Bacteriën die net als zijzelf van plantaardig voedsel houden en ervan smullen om te overleven.

Naast voeding zal de medicatie die we innemen van invloed zijn op ons microbioom net zoals onze genen, het darmmicrobioom van onze lieve mama (waar we als kind bij een natuurlijke bevalling als eerste in aanraking mee komen), onze immuniteit en de omgeving waarin we leven. In verband met dit laatste dient gezegd te worden dat wanneer we in een te hygiënische omgeving leven – een omgeving waarin we weinig contact maken met soortgenoten, dieren en planten – ons microbioom anders – lees minder gevarieerd – zal zijn. 

En zo maak ik de brug naar het volgende; het feit dat het voor onze fysieke en mentale gezondheid van belang is om over een gevarieerd (darm)microbioom te beschikken. Fysieke en mentale gezondheid zeg je, ja. Luister maar eens naar dit experiment van een Canadees onderzoeksteam dat ik las in het boek van Hasler.

Het experiment in kwestie dateert uit 2011 en gebeurde onder leiding van Premysl Bercik. Het toont de invloed van ons darmmicrobioom op emotioneel gestuurd gedrag aan. 

Voor het experiment gebruikte men twee soorten muizenrassen die sterk van elkaar verschilden op het gebied van sociaal gedrag. Hasler duidt de ene soort aan als Woody Allen-muizen; angstig en nerveus. De andere als Jack Nicholson-muizen; extravert en roekeloos. 

Naast normale muizen had men van elk ras ook een groep muizen met kiemvrije darmen (darmen die op het gebied van micro-organismen nog tabula rasa of compleet onbevolkt zijn) laten geboren worden. Toen deze laatste muizen volwassen waren, deden de onderzoekers iets speciaals. Ze brachten bij de ene helft van de kiemvrije Woody Allen-muizen darmmicroben in van de normale Woody Allen-muizen. Bij de andere helft brachten ze darmmicroben in van de Jack Nicholson- muizen. Bij de kiemvrije Jack Nicholson-muizen deden ze precies hetzelfde. 

Wat gebeurde er? De onderzoekers keken hoe snel de muizen van een verhoogje durfden af te springen. Dit om na te gaan hoe dapper de muizen waren. 

Wat zag men? De darmmicroben hadden de persoonlijkheid van de muizen veranderd. De Jack Nicholson-muizen met de darminhoud van de Woody Allen-muizen hadden drie keer zoveel tijd nodig om van het platform te springen als de gewone eerder roekeloze Jack Nicholson-muizen. Bij de Woody Allen-muizen met de darminhoud van de Jack Nicholson-muizen zag men het omgekeerde; ze waren zeer dapper en sprongen veel sneller dan de andere collega’s van hun ras. 

Conclusie; het ziet ernaar uit dat darmbacteriën de persoonlijkheid van de muizen kon veranderen of op zijn minst kon beïnvloeden. 

Deze studie gebeurde weliswaar met dieren omdat het niet ethisch verantwoord zou zijn om kiemvrije mensen ter wereld te brengen. Desondanks zijn de resultaten op zijn zachtst gezegd indrukwekkend. 

Je ziet dus dat het microbioom van de darmen een enorme invloed kan uitoefenen. Niet alleen – wat binnen de lijn van de verwachting ligt –  op onze lichamelijke gezondheid, maar ook op ons mentaal functioneren.

En nu naar onze natuur. We zagen al dat de omgeving waarin we leven ons microbioom mee kan bepalen. Zo vertoont bijvoorbeeld het microbioom van mensen die in eenzelfde huis wonen vaak gelijkenissen tegenover mensen die niet met elkaar samenwonen. 

In het kader van de invloed van onze leefomgeving op ons microbioom blijkt dat contact met een natuurlijke omgeving of met natuur gunstig kan zijn voor ons microbioom. Zo ziet men dat het houden van een huisdier, zoals een hond, vaak gunstige effecten heeft op ons microbioom en dat kinderen die opgroeien op een boerderij minder allergieën ontwikkelen. Waarom? Mogelijks komt dit doordat mensen met een huisdier en kinderen die opgroeien op een boerderij meer in contact komen met tal van micro-organismen. Micro-organismen die hun microbioom op de huid, in de mond en in de darm verrijken. Dat zou prima zijn, want he ziet ernaar uit dat een gevarieerd microbioom een sleutel is tot een gezondere mens.

Vervuilde rook van een fabriek, bron Wikimedia

Van contact met natuur naar contact met een vervuilde omgeving of met vervuilde natuur. Iets dat naar alle waarschijnlijkheid een pak minder gunstig is voor ons (darm)microbioom.

Zo vertelt Hasler dat uit recent onderzoek blijkt dat giftstoffen uit het milieu het darmmicrobioom kunnen schaden. Dat is geen goed nieuws, want het darmmicrobioom vormt normaal gezien juist een barriere tegen vergif. Darmbacteriën zijn namelijk in staat om bepaalde gifstofen af te breken en toxische zware metalen uit te scheiden. Dit door deze aan zich te binden of onschadelijk te maken. De opname van zware metalen bij muizen met een kiemvrije darm is bijvoorbeeld veel groter waardoor ze meer kans op vergiftiging hebben.

Verder blijkt dat gifstoffen uit het mileu de diversiteit van het darmmicrobioom kunnen verminderen. Dat is opnieuw geen goed nieuws, want een minder gevarieerd darmmicrobioom is, zoals je ondertussen vermoedt, ongunstig voor onze gezondheid. Mensen met obesitas hebben bijvoorbeeld een minder gevarieerd of een aan soortenrijkdom ‘armer’ darmmicrobioom, alsook mensen met autisme. Of het ‘armer’ microbioom de oorzaak is van hun probleem is niet zeker, maar het zou er wel een rol in kunnen spelen.

Nu we het toch over milieuverontreiniging hebben; herinner jij je nog een artikel dat ik schreef over de link tussen luchtvervuiling en een toename van mentale problemen waaronder depressies? Het feit dat luchtvervuiling het aantal depressies zou kunnen laten stijgen zou iets te maken kunnen hebben met het feit dat we door luchtveruiling meer kans lopen op onstekingen in ons bloed en dat ontstekingen op hun beurt gekoppeld zijn aan een hoger risisco op bepaalde types van depressie. Na het lezen van het boek van Hasler denk ik echter dat er, naast ontsteking, misschien nog een andere verklaring is waarom luchtvervuiling depressie in de hand kan werken en dat is de negatieve impact ervan op ons darmmicrobioom. Want ook ons darmmicrobioom, zo schrijft Hasler, heeft een grote invloed op depressie. Brein en darmen zijn namelijk onder andere via het microbioom met elkaar geconnecteerd.

Om een lang verhaal kort te maken; zorg dragen voor ons (darm)microbioom is cruciaal voor onze gezondheid. Onze darmbacteriën oefenen namelijk een impact uit op verschillende neurologische, psychiche en fysieke aandoeningen die gelinkt zijn aan ons brein, ons spijstverteringsstelsel en onze darmen. Het gaat dan volgens Hasler over aandoeningen zoals depressie, stress, angst, alzheimer, autisme, ADHD, parkinson, multiple sclerose, overgewicht, diabeters, darmkanker en het prikkelbare darmsyndroom.

Je ziet het, het is van groot belang om – in het kader van een gevarieerd gezond darmicrobioom- zoveel mogelijk contact te maken met een onvervuilde omgeving of onvervuilde natuur. Misschien moet jij de volgende keer – als het kan- toch maar opteren voor die strandwandeling in de ongerepte natuur in plaats van dat tripje door het stadspark naast de snelweg?

Gregor Hasler. De darm-breinconnectie.Uitgeverij Nieuwezijds, 2021

Bercik, P. Denou, E., Collins, J., Jackson, W., Lu, J., Jury, J., Deng, Y., Blennerhassett, P., Macri, J., McCoy, K.D., Verdu, E.F., Collins, S.M. (2011). The intestinal microbiota affect central levels of brain derived neurotrophic factor and behavior in mice. Gastroenterology, 141(2):599-609, 609.ei-3

Bisanz, J.E., Enos, M.K., Mwanga, J.R., Changalucha, J., Burton, J.P., Gloor, G.B., Reid, G. (2014). Randomized open-label pilot study of the ifluence of probiotics and the gut microbiome on toxic metal levels in Tanzanian pregnant women and school children.Mbio, 5(5):eo1580-o1514