Natuur vrijheid geven, is voor een stuk dichter bij natuur komen

Mijn verhaal begint in de eerste week van december 2020. Meer bepaald tijdens de eerste drie dagen van december toen ik dag na dag zeer ingrijpend geconfronteerd werd met de wijze waarop wij, de westerse maatschappij, met natuur omgaan.

Veel mensen beseffen wellicht niet op welke manier er vandaag aan natuurbeleid wordt gedaan, welke processen zich afspelen achter de schermen en wat natuurbeheer momenteel inhoudt. Dat natuurbeheer geen kinderspel is en men dit zeer doordacht en circulair wil aangepakken, staat buiten kijf. Kansen voor dier- en plantensoorten, het vergroten van biodiversiteit in al zijn complexiteit, het behoud van bepaalde ecosystemen… zulke zaken zijn binnen de algemene aanpak centraal aanwezig. Uiteraard ontbreekt menselijke nuance niet.

Zo speelt de gunfactor een rol, zijn er onze beperkingen qua denken en aanpak en wordt een beleid meer dan eens uitgerold op basis van klemtonen die we naar voor schuiven omdat we ons baseren op gebeurtenissen uit het verleden of omdat we ons graag op een bepaalde manier willen profileren.

Laat me verder niet vergeten te vertellen dat veel ideeën die reeds ingebed waren bij het ontstaan van een organisatie of voortvloeien uit andere voorafgaande organisaties die door de jaren heen versmolten met of tot de huidige organisatie, grotendeels richting geven bij het vormen van een bepaalde visie. Denk aan de voorkeur voor het behoud of de herintroductie van bepaalde vogels bij Natuurpunt of de liefde voor inheemse bomen bij BOS+.

Laat het duidelijk zijn, de wijze waarop allerhande richtinggevende organisaties voor ‘hun voorkeurnatuur’ pleiten, heeft vandaag impact op hoe onze omgeving juist groen kleurt. Natuurorganisaties bepalen dus, soms individueel, soms samen, hoe natuur op een specifieke manier vorm en invulling krijgt. Samen met de overheid zijn ze inhoudelijk verantwoordelijk voor de wijze waarop we natuur in onze directe omgeving tegenkomen.

Wat als natuur zelf kon kiezen?

Hoe natuur dit zelf ziet, en of natuur als geheel hier mee akkoord zou gaan, weten we niet. Wel kunnen we ervan uitgaan dat elke soort andere voor- of nadelen ondervindt bij een bepaald beleid. Graag schets ik aan de hand van enkele voorbeelden wat het volgens mij momenteel concreet betekent natuur te zijn. Sta me toe daarbij te vermelden dat natuur, die naar menselijke motivering en maatstaven gedwongen wordt zich op een bepaalde vooraf vastgelegde/voorspelde manier te gedragen, weinig vrijheden heeft. Een uitheemse boom of een ongewenst dier zou zich kunnen afvragen waarom de mens zijn bomenfamilie, zijn bomenvrienden of soortgenoten doodt. Het zou bijvoorbeeld ook onrechtvaardig kunnen lijken dat een bepaalde soort niet als natuur wordt gezien. Het is bijkomend moeilijk uit te leggen waarom natuur niet gewoon zichzelf kan zijn.

Ok, het gaat hier slechts ten dele over gemuilkorfde en gedomineerde natuur. Welomschreven soorten die door natuurorganisaties onder de loep worden genomen. Dat zijn voornamelijk bestaande soorten die men beschouwd als ongewenst. Daar tegenover staan gewenste soorten die hun gangen mogen gaan en daarvoor, meer dan statistisch gezien, de mogelijkheden krijgen. Deze laatsten krijgen hulp en worden aangemoedigd zich te ontwikkelen.

Dat het geheel wordt gestuurd door een selecte groep mensen die als handige poppenmeesters de touwtjes vasthouden en die er alles voor over hebben een bepaald soort natuur te redden, te helpen, zou daarom aanvaardbaar moeten zijn. Vertrekkende vanuit het menselijke standpunt is dat ook zo, we willen bestaande waardevolle natuur, of natuur die we prefereren, behouden en beschermen. Wel als ongewenste soort, zelfs als gewenste eigenlijk, zou zoiets vanuit het perspectief van een plant of dier gezien je toch met enige twijfel mogen vervullen. Zo’n handelen boezemt angst in. Vandaag is het de andere, morgen ben jij het misschien. Waar ligt de grens van menselijk aansturen? Is dit dan geen rem op natuur? Alleszins op een deel van die natuur.

Het gevecht tussen verschillende soorten uit de natuur, in een omgeving die vrij is van restricties, is in weze op vele gebieden metaforisch vergelijkbaar met dat van een jonge, opkomende bokser die in een boksring stapt en het moet opnemen tegen een goed afgetrainde oudere atleet. Deze oudere atleet, die de jongere al dan niet in de hoek dwingt, kent het spel, kent de ring. Toch kan de jongere bokser theoretisch winnen, mocht hij beter, bijvoorbeeld veel sneller en behendiger, zijn. Een nieuwe kampioen is dan geboren, en met elke nieuwe uitdager verandert het spel keer op keer, krijgen we een andere dynamiek. Zo gaat dat eindeloos door, steeds met nieuwe kansen en nieuwe kampioenen.

Dat wat het gevecht tussen soorten betreft. Het is iets dat natuur typeert. Elke soort probeert zich genetisch veilig te stellen. Dat kan door te vechten, te misleiden, te profiteren, te bluffen, zelfs door anderen voor zichzelf te laten vechten of moorden. Anderen voor jou te laten moorden? Is dat geen uitsluitend menselijke tactiek? Wat met de moord die mensen plegen op soorten? Krijgen we zo nieuwe kampioenen, een nieuw spel? Geloven we altijd in het recht van de sterkste? Kan bijvoorbeeld natuur ontdaan van ziel, intentie en vrijheid waarlijk natuur zijn? Er komt immers in elk huidig beheerd natuurgebied een dag des oordeels. Een dag dat de machine de omgeving hardhandig en dwangmatig corrigeert naar menselijke normen en inzichten: jaarlijks, tweejaarlijks… omdat we anders niet krijgen waar we op hopen; natuur die een doel(stelling) dient en beantwoordt aan onze verwachtingen.

Dag 1, de graafmachine

Wat dat inhoudt voelde en zag ik letterlijk met eigen ogen, vanop een afstand moest ik toekijken hoe een graafmachine levende natuur doodde.

Het was nochtans een mooie dag voor een wandeling, tot ik de graafmachine hoorde ronken. Een geluid van dood en vernieling: een krakende metalen arm, hout dat brak; de machine die voor mijn ogen ongenadig planten uitrukte, halve en hele ontwortelde of gebroken bomen aan de kant smeet . Teruggekomen langs dezelfde plaats, na ongeveer een uurtje, hadden honderden naaldbomen reeds plaats geruimd, plaats die straks zal ingenomen worden door struikheide (Calluna) en pijpenstro (Mollinea).

bos-natuur-dwingen-vernietigen
foto van één week later; naaldbos ruimt plaats voor struikheide

Het werd me duidelijk dat dit heidegebied in wording is. Heide heeft als plant uiteraard een grote waarde, is een sleutelorganisme of hoeksteensoort in het bijhorende ecosysteem. Los daarvan kunnen we ons afvragen of klimaatondersteunende natuur, zoals in dit geval de naaldbomen, vernielen wel een goed idee is. Wie op de hoogte is van de laatste inzichten weet hoe belangrijk naaldbomen zijn voor het reguleren van ons klimaat. Het is onmiskenbaar dat ze een beduidende bijdrage leveren aan een meer evenwichtig milieu. Kunnen we heidegebied niet ontwikkelen buiten bestaande goed functionerende natuurgebieden, ecosystemen die reeds zeer waardevol zijn?

Bijzonder in dit verhaal is de uitleg, me gegeven door een betrokken organisatie, dat het verwijderen van de naaldbomen ten gunste van heidegebied een belangrijk bijkomend voordeel had. Welk? Wel, in de poelen stond opnieuw meer water. Waarom? Omdat naaldbomen te veel water drinken. Bomen die te veel drinken, daar had ik nog niet bij stil gestaan.

Of dit klopt? Ik citeer even Gary Ferguson omdat hij het mooi verwoordt in een boek dat ik onlangs las. Gary schrijft: “Tegenwoordig kijken onderzoekers naar de spectaculaire hoeveelheid vocht in de lucht die door de bossen wordt geproduceerd – bossen die bijna letterlijk een soort rivieren in de lucht vormen.”

Dag 2, de graasmachine

De volgende dag kwam ik ongewenst in aanraking met een ander beheersysteem, de ‘graasmachine’. Naast mij observeerden ook vogels, vanop veilige afstand, dit tafereel. Zij hielden zich schuil in de bomen en het struikgewas op het aanpalende terrein, een stukje privégrond (lees onbeheerde natuur) met vijver, en ikzelf keek toe vanop de Netedijk. Samen begrepen we dat hun woonplaats en biotoop werd verwoest. Ondanks het machtige gevoel van verbondenheid dat ik daardoor voelde met deze vluchtelingen overheerste mentaal mijn negatieve emotie. Zo’n situaties doen mijn hart bloeden.

Mijn persoonlijke mening is dat echte natuur bij voorkeur niet machinaal wordt beheerd en dat bijkomend de beheertechniek in deze erg drastisch werd toegepast. Laat ons wel weze, in dit specifiek geval met schade of alleszins gevolgen voor het ganse aanwezige ecosysteem. Prompt belde ik de betrokken projectcoördinator hierover op. Deze haakte vrij snel in, zonder echt deftig te luisteren naar wat ik wilde vertellen, laat staan kon argumenteren. Erg jammer. Gelukkig rinkelde even later mijn telefoon en kreeg ik tekst en uitleg van een consulent beheeruitvoering. Hij legde me haarfijn uit wat de kijk en aanpak in het gebied is en waarom er dus voor dit type beheer werd geopteerd. De fout, het maaien in een verkeerde periode, was het gevolg van corona. Verder draaide het volgens de man steeds opnieuw uit op het afwegen van voor- en nadelen, het maken van keuzes, kijken wat voor een natuurorganisatie of het beleid te verantwoorden is. Ze pakten het liever anders aan, maar dit was wat ze konden doen. De kloof tussen theorie (voorkeur) en praktijk (mogelijkheid) dus.

Wanneer natuurbeheer stuit op menselijke beperkingen en daardoor menselijke afhankelijkheid spelen we dan niet opnieuw voor God, ontwerper van natuur. Nu, ik heb best een open geest, hoop ik. Sluit ik mijn ogen voor de dramatische gevolgen van een verkeerd getimede maaiperiode, dan lukt het me nog wel dat opzet te volgen. Er zijn inderdaad soorten die het waard zijn om er voor te vechten, maar moet dat hier, moet dat nu, moet dat ten koste van zo veel ander leven? Kan het niet anders?

Dag 3, de zodensnijder en freesmachine

Dag drie begon veelbelovend. Het ging die ochtend over het aanleggen van grasland dat rijk was aan bloemen ter vervanging van gazon. Er is in dat opzicht een sterke drang naar meer, nieuwe, biodiverse natuur. Deze ontwikkelt zich doorgaans steeds frequenter op bedrijventerreinen, in stadsparken of langs wegen. Een hele goede zaak waar ik voor de volle 100% achter sta. Qua verandering en hulp van de mens doet de ontwikkeling van dit soort biodiverse natuur niet onder voor wat we zien gebeuren bij het ontwikkelen van heidegebied, maar het is alleszins interessanter van een gebied met weinig natuur, een gebied met meer natuur te maken, dan omgekeerd.

Tenzij we het verkeerd aanpakken. Want dat gebeurt steeds vaker. Bijvoorbeeld de schop erin, afgraven, en wegvoeren die handel. Dit betekent dat de toplaag, die vaak te rijk is voedingstoffen, wordt verwijderd. In veel gevallen naar een berg van afgegraven aarde die zich ergens ver van de oorspronkelijke locatie vandaan bevindt. Of, laatst gehoord, als alternatief, lavasubstraat aanvoeren uit het Eifelgebied en dit gesteente en masse inwerken in de toplaag om de bodem te verschralen. Is dit echt natuurbeheer, de ecologische aanpak? Waarom? Spijtig genoeg in vele gevallen om er een carnavalmengsel te kunnen zaaien.

Elk nadeel heb zijn voordeel

Wanneer je een machinale grazer letterlijk natuur ziet opeten wordt het even stil vanbinnen. Tracht als natuurliefhebber maar eens het klepelmaaien en verhakselen van natuur te begrijpen. In de ecologische tuin proberen we overwinterende soorten, waaronder solitaire bijen, kleine gewervelden, amfibieën… te beschermen/te behouden. Dit doorgaans door het beheer hier op af te stemmen. In natuurgebied gaat het er anders aan toe. Daar is er in vele gevallen een nultolerantie op het vlak van kansen voor bepaalde soorten. Vele mogelijke biodiversiteits-, ecofilie-, functionaliteitsvalkuilen die van tel kunnen zijn zoals: het vernietigen van overwinterende soorten, de beschadiging van de bodemtextuur en – structuur, het weghalen van voedsel, vervuiling door uitstoot, het wegnemen van schuilplaatsen en het opheffen van het doorwaadbaar zijn van gebieden voor kleinere diersoorten, komen er voor.

Om bepaalde soorten te behouden valt er dus een hoge prijs te betalen. Dat mag je letterlijk en figuurlijk nemen. Een waarheid, of dit de juiste manier is om natuur te benaderen, is er niet, maar vanuit één richting – een wetenschappelijk referentiepunt – bekeken is dit de meest voorkomende en huidige gekozen visie. Zolang we het referentiepunt niet verleggen en de neus dezelfde kant op blijft wijzen is er natura 2000 als enige richtlijn. Een benadering vanuit één oogpunt, zonder onvoorspelbare toevallige variabelen die meestal regulerend zijn, verhoogt de kans op problemen gekend onder de term ‘accidents waiting to happen’. Benieuwd waar dit zal eindigen?

Voor mij mag natuur meer vrijheid krijgen. Vrijheid betekent dan minder bemoeizucht van mensen en meer ruimte om zich zonder de mens te ontplooien tot een uniek en zelf ontworpen (eco)systeem. Een streven naar een betere redundantie in functies, waarbij het ene organisme inspringt als het andere het niet goed doet, is daarbij een basisprincipe. Dat laatste is nu net het probleem, er is een extreem tekort aan ruimte die nog voor echte vrije natuur, en dus voor de ontwikkeling en huisvesting van organismen, wordt gereserveerd. Eerlijk, mocht die ruimte er opnieuw zijn en zou de mens natuur daar in zijn waarde laten dan zou de wereld een veel mooiere en stabielere plek zijn. De rest is wellicht detailkritiek.

  • Holling, Gunderson, Light: Barriers and Bridges to the Renewal of Ecosystems and Institutions, 1995
  • Gary Ferguson – De acht grote lessen van de natuur
  • Het geheime leven van bomen – David Haskell
  • Natura 2000 en recreatie – Alterra
  • 101 vragen over de toekomst van natuur en landschap – B. de Wit & H. Eijsackers
  • The ecological role of trees and their interactions in forming the microclimate