Een getuigenis van Christoph Cobbaert, Tuinen Cobbaert
Onze opdrachtgever kocht een woning in een vakantiepark. Bij de eerste kennismakingsgesprekken in de zomer vorig jaar viel het me al op dat er opvallend groen gazon te vinden was in dat park en bij de buren, zo van dat plastiek gras. Nieuwste generatie, dat wel. Ik moest ook even dicht gaan kijken.
De tuin waar wij voor gevraagd werden mocht gelukkig wat meer tekenen van leven vertonen. We tekenden een biodivers paradijsje met veel vaste planten waartussen een grindpad laveert. In ons ontwerp integreerden we drie kleine boompjes, helemaal op maat van het perceel. In één van die mooie bomen zou de urne met de as van de overleden moeder een laatste rustplaats kennen. Zeer mooie symboliek.
En iedereen tevreden.
Tot ik een telefoon kreeg om even langs te komen, de buren hadden enkele vragen. Dus op een zonovergoten zaterdag ging ik met plezier langs. Alles voor de tuin nietwaar?
Toen ik de parking opreed zag ik de bui al hangen. Een wijd gesticulerende dame stond aan één kant van de metalen afrastering te zwaaien naar onze verse aanplant. Met name naar een specifiek exemplaar, een prachtige multistam Morus alba. Hoogte 3m, afstand tot de perceelsgrens 4m en zeer oordeelkundig ontworpen.
Maar aan evenwicht of oordeelkundigheid had deze mevrouw geen boodschap. Die boom moest weg. Ik luisterde minzaam naar haar argumentatie maar met stijgende verbazing.
“Die boom komt in blad en dat valt dan op mijn kunstgras en dat moet ik dan stofzuigen. ” Of nog verder, “dat is hier toch geen bos, dat kan toch niet, je zet een boom in een bos maar toch hier niet.” Maar toen ze en passant nog ongevraagd ontwerpadvies begon te geven zoals : “een boom met acht stammen, ik heb dat nog nooit gezien, waar trekt dat nu op?” gevolgd door “waarom zet je geen klein bol boompje” kreeg mijn aangeboren minzaamheid het eventjes moeilijk beste lezer.
Nu ben ik bereid om onder het motto leef en laat leven veel te aanvaarden maar hier bereiken we toch een grens. Ik denk niet dat buren zich te moeien hebben met de stijlkeuzes in ontwerp van de tuin. Ze kunnen terugvallen op het veldwetboek wat hen rechten geeft maar daar stopt het.
En een kaal desolaat kunstgraslandschap gaan opdringen als het nieuwe normaal is mij echt een brug te ver.
De stalking die erop volgde de afgelopen dagen waarbij mijn klant moegetergd haar droom opbergt en me vraagt om nieuwe eigenaars te vinden voor de boom plaatst mij echt voor een dilemma. Ik wil niet dat er daar een burenruzie ontstaat maar aan de andere kant gaat dit voor mij over fundamentele principes en ja zelfs over een angstwekkend toekomstbeeld.
Een beeld van natuur in een doosje. Dat ergens staat opgeborgen, even wordt uitgehaald om te bekijken wanneer er behoefte aan is en even snel wordt teruggeplaatst wanneer het zich niet gedraagt zoals gewenst. Gekooid en veroordeeld tot steriel gegeven. Dode natuur in een Instagramwereld.
Maar als ik het onkruidje zich zie vestigen in het kunstgras krijg ik een sprankeltje hoop. Dan denk ik, nog niet alles is verloren.
Tuinmensen ter wereld, verenig u.