PLANTEN EN HUN ZINTUIGEN

27.01.2018 / master in de klinische psychologie, Sara Adriaensen

Planten hebben 5 gelijkaardige zintuigen als de onze met daarbovenop nog een heel aantal andere waar wij alleen maar van kunnen van dromen.

Smaak en geur: net zoals bij de mens hangen bij planten smaak en geur samen in die zin dat ze beide te maken hebben met het opvangen en uitzenden van chemische stoffen in de lucht, de bodem of doorheen hun organisme.  Het is door middel van deze chemische stoffen dat ze ‘proeven’ en ‘ruiken’. Zo sturen planten bijvoorbeeld chemische stoffen in de lucht wanneer ze worden aangevreten door schadelijke dieren. De chemische wolk kan zo een naburige plant van dezelfde soort bereiken die door dit signaal te ‘ruiken’ onmiddellijk een chemische verdedigingstof aanmaakt. Hij stuurt deze stof vervolgens door naar al zijn bladeren waardoor deze tijdelijk moeilijk verteerbaar, vies of zelfs giftig worden voor de vijandige dieren.  Op deze manier voorkomt de plant dat hij helemaal wordt opgegeten of uitgeroeid.

Planten ‘proeven’ verder de aanwezige voedingstoffen in de bodem en passen zo de groei van hun wortels aan. ‘Proeven’ ze daar wat meer kalium en hebben ze dat juist nu nodig dan sturen ze hun wortels die richting uit.

Planten beschikken over een veel uitgebreider gamma aan chemicaliën dan mensen of dieren. Ze gebruiken deze stoffen om elkaar te waarschuwen, vijanden te vergiftigen, dieren aan te trekken om hen te helpen…. De chemicaliën functioneren dus als een soort van communicatiemiddel of een ‘taal’ om met elkaar te ‘praten’ en zichzelf te verdedigen bij omgevingsgevaar.  Als we gras afmaaien of rozemarijn betasten dan komt er een specifieke geur vrij die te wijten is aan chemische stoffen afkomstig van de plant. Deze ‘lekkere’ geuren zijn eigenlijk signalen van de plant om te communiceren dat hij wordt bedreigd. Elk soort heeft zijn eigen vocabulair van chemische geuren waarmee ze met elkaar communiceren. Een woordenschat die wij nog altijd niet begrijpen.

Een zeer belangrijk middel voor planten om met elkaar te communiceren is het ondergronds netwerk van schimmels en wortels ( het zogenaamde wood wide web ). Planten staan met elkaar in verbinding via dit ondergrondse netwerk en geven elkaar zo chemische signalen door over onder andere mogelijke vijanden. Verder is het netwerk handig om voedingsstoffen uit te wisselen. Oude moederbomen zouden bijvoorbeeld voedingsstoffen doorgeven aan jonge zaailingen die in de schaduw staan totdat ze voldoende zonlicht hebben om zelf eten te produceren. Het ondergrondse netwerk is enorm belangrijk voor planten. Het zorgt ervoor dat ze gezonder zijn, beter bestand zijn tegen ziekten, plagen en barre omstandigheden aankunnen. Het zal je daarom niet verbazen dat bomen die solitair staan en uit hun netwerk werden weggerukt om elders te worden aangeplant het vaak veel moeilijker hebben om te overleven bij extreme droogte, vocht en een insectenplaag.  Zij kunnen niet meer rekenen op de hulp van hun soortgenoten.

Zicht: Bijzonder is dat planten anders reageren op verschillende golflengtes van licht alsook op schaduw en zon. Alom gekend is dat planten naar het licht groeien. Ze ‘zien’ waar het licht is en bewegen zich naar de lichtbron toe. In het artikel van Michael Pollan ging het trouwens over een interessant experiment van Mancuso waarbij een bonenplantje in het labo werd geplaatst met een stalen buis. Bonen hebben iets nodig om tegenop te groeien. Via time-lapsefotografie zag men dat het plantje in de kamer ‘rondkeek’ de buis ‘zag’ en er ongeduldig en zonder aarzelen naartoe groeide. Wanneer het bij de buis was aanbeland vond het zijn rust terug en groeide daarna in een veel rustiger tempo verder. In tegenstelling tot wat men vaak denkt leek het erop dat het plantje niet toevallig tegen een buis opgroeide maar het deze eerst opmerkte en er vervolgens bewust naartoe groeide.

Tast: een rank of wortel voelt het als hij iets raakt waar hij niet doorheen kan, in plaats daarvan zal hij errond groeien. Denk maar aan klimplanten of de wortels van een boom die een eigen weg zoeken om ergens rond of omheen te groeien. Andere voorbeelden zijn de mimosa die zijn bladeren opkrult als je hem aanraakt, laat vallen of beweegt of de venusvliegenval die toeklapt als een insect plaatsneemt op zijn blad.

Opmerkelijk in dit kader is een oud experiment dat Mancuso in zijn boek ‘Briljant Groen’ vermeldt waarbij men mimosa plantjes meenam in een koets. Door de beweging van de koets bij het rijden sloten de plantjes initieel direct hun bladeren. Na een tijdje, wanneer ze doorhadden dat er geen gevaar was, stopten ze hiermee en hielden de planten hun blaadjes, ondanks de beweging, gewoon open. In het artikel van Pollan wordt een gelijkaardig recent experiment van Gagliano besproken. Zij liet mimosa plantjes om de zoveel minuten van een bepaalde hoogte vallen. Ook hier sluiten de plantjes na een aantal keer vallen hun blaadjes niet meer. Dit was niet uit vermoeidheid zoals sommige critici opperden, want na een andere beweging zoals schudden in plaats van vallen gingen ze onmiddellijk weer toe. Opmerkelijk was dat na een week wachten het erop leek dat de plantjes hun les hadden ‘onthouden’. Liet men ze weer vallen volgens hetzelfde stramien dan sloten ze hun blaadjes dit keer al niet meer vanaf de eerste val.

Mimosa sensitiva . Een plantje dat bij beweging of aanraking onmiddellijk de blaadjes sluit.

Popular Science Monthly Volume 2, 1872-1873

 

 

 

Geluid: het geluid van vijandige dieren die eten van een blad zorgt ervoor dat planten chemische verdedigingstoffen produceren. Het lijkt er dus op dat ze geluiden ‘horen’.  Planten zouden verder beter groeien en ziektes overwinnen met bepaalde muziek en maisplanten zouden een soort van klikgeluiden voortbrengen om elkaar te zeggen waar ze naartoe moeten groeien om water te vinden.

Zowel in het boek ‘Briljant Groen’ van Mancuso als in het artikel van Pollan komen Charles Darwin en zijn zoon Francis aan bod. (LEES VERDER)