
In onze samenleving raken steeds meer mensen psychisch overbelast. Jong en oud, in alle lagen van de bevolking. De klachten zijn herkenbaar: stress, angst, burn-out, depressie, piekergedachten, gevoel van leegte, vervreemding…
Steeds meer mensen ervaren dus druk. Soms komt die druk van binnenuit: eindeloze gedachten, zelfkritiek, angst, verdriet. Maar vaak komt hij ook van buitenaf – of beter gezegd: van hoe we denken dat anderen naar ons kijken. We zijn voortdurend bezig met hoe we overkomen, wat er van ons verwacht wordt, of we wel voldoen. We zijn als mens van nature een sociaal wezen dat zich altijd al vergelijkt met anderen en voor een groot stuk leeft in en door het oog van de ander, maar social media hebben dit nog versterkt, wat absoluut geen goede zaak is.
We proberen alsmaar beter, sterker, slimmer, aantrekkelijker, succesvoller of nuttiger te zijn – niet per se omdat we dat zelf zo belangrijk vinden, maar omdat we denken dat het móet.
Vaak denken we dus dat psychische klachten vooral “van binnenuit” komen, vanuit de persoon zelf. Maar wie wat dieper kijkt, ziet dat ze ook veelal voortkomen uit een bredere context: sociale druk, prestatiedwang, en een voortdurende gerichtheid op hoe we overkomen op anderen.
Veel mensen leven niet alleen meer met zichzelf, maar met een voortdurend bewustzijn van de (kritische) blik van de Ander. Er is een subtiele maar constante spanning: doe ik het wel goed? Vinden ze me slim, sterk, sociaal, succesvol genoeg? Wat als ik tekortschiet? Wat als ik faal?
Die druk van de sociale blik is vaak onzichtbaar, maar o zo krachtig. Deze mentale druk nestelt zich langzaam in je dagelijks leven. Het beïnvloedt hoe je werkt, leert, spreekt, beweegt – zelfs hoe je je voelt. Wie langdurig leeft met die spanning van die onzichtbare constante blik van die Ander, kan het contact met zichzelf kwijtraken. Je leeft steeds meer in je hoofd, in het denken over jezelf, in het piekeren over hoe je overkomt. Je raakt verwijderd van het directe, eenvoudige bestaan. Dingen voelen zwaar, ongrijpbaar, en vaak ook uitzichtloos. Je gaat jezelf hoe langer hoe meer bekijken alsof je een buitenstaander bent. Je geraakt verwijderd van je eigen ervaring.
In psychische zin is dat een vorm van vervreemding. Niet alleen van anderen, maar ook van jezelf. Het leven speelt zich dan vooral af in je hoofd – tussen gedachten, zorgen, zelfbeoordelingen – en voelt vaak als ‘vastzitten’. Vast in overtuigingen, emoties, verwachtingen.
Tuinieren kan je helpen om te leren: het is genoeg om gewoon te zijn. De natuur herinnert ons er namelijk aan dat we niet hoeven te bloeien voor een ander. We bloeien omdat het in ons zit.
Benieuwd naar waarom en hoe tuinieren een antidoot kan zijn tegen sociale druk en de oordelende blik van de Ander? Benieuwd naar een verhaal van Voltaire dat dit mooi illustreert? Benieuwd naar een oefening en reflectievragen om “vrij te zijn zonder publiek”? Lees dan hier verder.
