
Werp een blik rondom jou; misschien heb je het geluk dat je ergens een soortgenoot kan spotten. Kijk hem of haar eens goed in de ogen. Wat zie je? Jawel, net zoals jijzelf, een meesterwerkje der natuur. Natuur! Contact met natuur is voor homo sapiens cruciaal om te overleven (cf. Nature Deficit Disorder en Nature Contact Disorder). We zijn duizenden jaren in en met de natuur ontstaan en geëvolueerd. Een leven in een verstedelijkte context, vaak afgescheiden van onze medemensen, is nog maar iets van de laatste decennia. En aanpassingen van soorten vergen meestal veel tijd. Vandaar dat het ernaar uitziet dat we als mens (voorlopig) nog altijd het meest zijn aangepast aan een leven in en met de natuur. Dat wil zeggen: een leven samen met andere mensen en in een natuurlijke context. Dat maakt deel uit van wie we zijn, waarvoor we gebouwd zijn. Een goed contact met jezelf, met de ander en met dieren, planten, bomen, bloemen, water, micro-organismen… is cruciaal voor onze gezondheid. Dat zeg ik niet alleen, maar hoe langer hoe meer wetenschappers. Contact met natuur is daarom net zoals eten, drinken, slapen, seks… een basisbehoefte en dus tevens een basisrecht. Contact met natuur = mens-zijn.
Vandaag de dag moeten te veel mensen een degelijk contact met de natuur ontberen. Zo ontbreekt contact met natuur nog al te vaak in onder andere de psychiatrie. Omdat contact met natuur inherent deel uitmaakt van ons mens-zijn, ontmenselijkt men hierdoor de psychiatrie.
Ik denk bijvoorbeeld aan het bestaan van isoleercellen, waarbij men geen contact met natuur in de zin van contact met anderen en met dieren, planten, bomen, bloemen… heeft. Kalmeert zo’n omgeving een mens? Men denkt soms dat het ontbreken van prikkels mensen tot rust brengt, maar dit is niet per se het geval. Integendeel, als we totaal geen omgevingsprikkels hebben – zoals in een volledig geluidloze kamer – dan stelt men vast dat mensen hierop negatief kunnen reageren. Hun brein verzint dan zelf prikkels, of anders gezegd: men begint te hallucineren, of nog anders gezegd: men wordt “gek”. Het volledig willen uitsluiten van omgevingsprikkels lijkt mij dus geen goed idee. Wat volgens mij wel een goed idee is, is bijvoorbeeld mensen in een veilige kamer zetten waar ze zicht hebben op natuur. Waarom? Omdat men ontdekt heeft dat zicht op natuur mensen kan kalmeren, meer dan wanneer men zicht heeft op een witte of betonnen muur bijvoorbeeld.
In tegenstelling tot wat men soms denkt, staat contact met natuur of zicht op natuur trouwens niet gelijk aan minder prikkels dan contact met een stedelijke omgeving of zicht op een stedelijke omgeving. Natuur brengt geen rust, omdat het minder prikkels bevat in vergelijking met een stedelijke context. Nee, de natuur beschikt juist over heel veel prikkels, soms misschien wel meer dan er in de stad aanwezig zijn. Waar zit het verschil dan? In het soort prikkels. Een natuurlijke plek zoals Yosemite National Park beschikt over een ander type prikkels dan downtown New York. En ons brein – dat is ontstaan in een natuurlijke en niet in een stedelijke omgeving – zou nog altijd meer zijn aangepast aan de prikkels van bijvoorbeeld Yosemite dan aan die van hartje New York. Daardoor kost het ons brein minder moeite om deze natuurlijke prikkels te verwerken, waardoor het minder snel ‘overspannen’ raakt. Bovendien worden natuurlijke prikkels zoals het geluid van de golven van de zee door ons brein eerder gecatalogiseerd als ongevaarlijk dan onnatuurlijke prikkels zoals sirenes van een ziekenwagen. Dit alles is niet onbelangrijk, want als ons brein prikkels – visueel, auditief, olfactorisch… – als veilig beschouwt, zal het lichaam reageren met een activering van het parasympathische zenuwstelsel, wat gelijkstaat aan rust. Beschouwt ons brein prikkels uit de omgeving daarentegen als gevaarlijk, dan zal het reageren met een activering van het sympathisch zenuwstelsel, wat gelijkstaat aan een stresstoestand waarbij men klaarstaat om te vechten of vluchten. Hierbij dus nog een bijkomende opmerking: niet alle natuur geeft rust. Alleen natuur die wij beschouwen – en daarin zijn individuele verschillen – als veilig zal het parasympathische zenuwstelsel activeren en ons dus rustig maken.
Terug naar de psychiatrie; wanneer we met voorgaande rekening houden, dan lijkt mij een stille ruimte waar op een veilige manier contact mogelijk is met veilige natuur een veel beter idee dan een isoleercel met kale muren om mensen tot rust te brengen. In sommige psychiatrische instellingen ziet men dit gelukkig al in, maar nog lang niet overal.
Maar niet alleen in de isoleercel; in gans de psychiatrie zou men meer contact met de natuur moeten integreren. Elke herstellende omgeving – en dient de psychiatrie dit niet te zijn – zou namelijk natuur moeten omvatten. Niet alleen natuur rondom en in de gebouwen, maar evengoed in de architectuur. Dit omdat men in studies gezien heeft dat (veilige) natuur rust en herstel brengt en inherent deel uitmaakt van wie we zijn. Het is een natuurlijke en niet een kunstmatige omgeving waar ons lichaam en brein nog altijd het meest aan aangepast zijn en bijgevolg het best in functioneren. En wat verwachten we eigenlijk met het oog op herstel van de mens: dat we de omgeving aanpassen aan de mens (wat wil zeggen dat we voor een natuurlijkere omgeving opteren) of de mens aan de omgeving (wat in het Westen wil zeggen dat we voor een stedelijke, kunstmatige omgeving opteren)? Het eerste scenario lijkt me realistischer en gezonder voor zowel mens als omgeving dan het tweede.
Nog even over natuur in de zin van contact met je medemens. Als je overspannen bent, wat brengt je dan veelal tot rust? Is dat niet gewoon de simpele aanwezigheid en het contact met levende wezens zoals je medemens? Oké, dat is niet bij iedereen en altijd zo, maar veelal. Kan iets zoals een simpel schouderklopje of een omhelzing vaak niet enorm veel troost en rust brengen? Heeft men om te herstellen niet de nabijheid van levende wezens zoals planten, dieren of mensen nodig? Ik denk het wel. Dus waarom worden mensen dan soms, zoals in de psychiatrie gebeurt, in afzondering geplaatst? Dat is tegen hun mens-zijn in.
Contact met soortgenoten en met dieren, planten, bloemen, water, bomen… en dus met natuur vermenselijkt en is broodnodig in iets zoals de psychiatrie.
Een context waarin naar mijn inziens veel problemen voor een stukje of een stuk rechtstreeks of onrechtstreeks voortkomen uit de ontmenselijking van onze maatschappij. Ontmenselijking, onder andere door een verlies van contact met natuur in de zin van een verlies van contact met jezelf, met de ander en met de groene omgeving. Denk hierbij aan de mogelijke link tussen (het verarmen van) ons microbioom en mentale problemen, de link tussen eenzaamheid (het gevoel geïsoleerd te zijn van de ander) en mentale problemen, de link tussen overprikkeling (in een drukke, hoogtechnologische (stedelijke) context) en mentale problemen… Met dit in het achterhoofd is het toch een beetje absurd dat we, tout court in de psychiatrie, mensen het contact met natuur zouden ontzeggen. Niet?
Tal van ex-patiënten die door de psychiatrie ontmenselijkt werden, zoals mijn zusje, ondervonden hoe helend en krachtig contact met natuur kan zijn. Waarom zouden we natuur dan niet (nog) meer integreren in de psychiatrie en de psychiatrie daardoor voor een stuk (nog meer) vermenselijken? Wat houdt ons nog tegen? Waarom vergroenen we de gebouwen van binnen en van buiten niet meer, creëren we een healing environment of een therapeutische tuin, doen we naast de klassieke behandelingen niet aan tuintherapie, therapie met dieren, gaan we niet samen in open water zwemmen, wandelen in het bos, doen we aan lichaamsgerichte therapie…? Allemaal manieren om meer contact te maken met natuur en meer mens te zijn en als mens behandeld te worden. Ik weet dat dit veel tijd, geld en energie kost, maar in termen van onze meritocratische samenleving gezegd: volgens mij rendeert het!