Is biodiversiteit een geschikte invalshoek?
Het is wat zeuren, dat geef ik grif toe. Maar om een punt te maken stel ik het even op scherp. Een verbale aanval die ongeveer anderhalf jaar terug op mij werd ingezet – betreffende het aanhangen van biodiversiteit als middel om waardevolle natuur te genereren – sloeg me op dat moment stevig uit mijn lood.
Op de vraag wat biodiversiteit dan wel is, dat het vergroten van biodiversiteit zou leiden tot een beter ecosysteem, een meer klimaatvriendelijke plek, of een gezondere omgeving had ik eigenlijk geen sluitend bevestigend antwoord. Uiteraard is een ecosysteem met meer inheemse soorten en planten die elkaar ondersteunden een gezondere en meer klimaatvriendelijke plaats dan bijvoorbeeld een industriegebied of de parking in de stad. Maar biodiversiteit staat inderdaad niet voor louter inheems of zegt niks over de gelaagdheid van planten, de in symbiotische zin voordelige regulerende genetica ervan, de stabiliteit van holobionten, het gebrek aan invasieve soorten…
![](https://i0.wp.com/www.natuurenmens.be/wp-content/uploads/2024/12/biodiversiteit-biofunctionaliteit-biocommunicatie-gezonde-natuur-1.jpg?resize=1200%2C929)
Met biodiversiteit doelt men doorgaans in het beste geval op soorten- en genendiversiteit, de verscheidenheid aan levende soorten zoals planten, dieren, microben, schimmels… die in een omgeving samen een ecosysteem of ecotoop vormen en versterken. Dit zegt echter intrinsiek niets over de waarde voor klimaat, milieu, mens en omgeving.
Alle argumenten die ik wilde aanhalen om met de kaart van biodiversiteit te kunnen scoren leverden een tevergeefse poging op om mijn punt hard te maken.
- Hoe meer soorten hoe sterker het ecosysteem? Nee, toch niet! Bepaalde soorten – en zelfs dat is kort door de bocht – spelen een grotere rol dan anderen om tot een veerkrachtig of gezond ecosysteem te komen.
- Hoe meer soorten hoe klimaatvriendelijker? Nee, ook niet perse! Zo kunnen bijvoorbeeld bepaalde bomen onder invloed van verontreiniging, waardoor ze in stress gaan, net een negatieve impact hebben op het klimaat.
- Hoe meer soorten hoe gezonder de omgeving voor de mens? Nee, al zeker niet, zelfs vaak niet indirect! Denk maar aan een gecontamineerde natuurlijke omgeving, waar bijvoorbeeld PFAS in de grond zit, plukken we daar bepaalde bessen, noten of andere eerbare zaken dan krijgen we vervuilde stoffen binnen (hetzelfde geldt voor heel wat dieren).
Ik, groot pleitbezorger voor tuinen en landschappen, die rekening houden met biodiversiteit, en ambassadeur voor spons- en klimaattuinen die complex en biodivers zijn, kreeg best een stevige mentale dreun. Zeg maar een uppercut. Zo geconfronteerd worden met een realiteit die me met beide voetjes op de grond plaatste deed pijn.
Zo ‘zuiver’ had ik ‘biodiversiteit’ nog niet benaderd. Hier had ik nooit eerder op eenzelfde wijze bij stilgestaan. Zegt ‘biodiversiteit ‘vooropstellen überhaupt wel iets over de kwaliteit van een ecosysteem of de gezondheid van een natuurlijke omgeving? Creëer gunstige levensomstandigheden voor zoveel mogelijk inheemse soorten, geef ze kansen en ruimte en meestal krijg je na verloop van tijd een plek die erg biodivers is. In die richting klopt het toch? Maar omgekeerd?
Als biodiversiteit wordt vooropgesteld gaat het heel vaak over wensnatuur – denk bijvoorbeeld aan heidegebieden, inheemse bossen en historisch permanent grasland – waar de mens machinaal en conceptmatig sturend ingrijpt om de kansen van een bepaald type ecosysteem met bijhorende biodiversiteit te kunnen garanderen. Doelstellingen die opgelegd zijn door een natuurorganisatie, een gewest, provincie, Europees beleid… stroken niet steeds met de intenties die spontaan voortvloeien uit ‘biodiversiteit’. Laat je natuur zijn gang gaan dan volgen verschillende successies (pionier- tot climaxvegetatie) elkaar op en krijg je op termijn een soort van regeneratieve natuur of een erg veerkrachtig zichzelf regulerend ecosysteem. Dat betekent uiteraard ook dat bepaalde ecosystemen en de soorten die daarin voorkomen het op termijn moeilijker krijgen of op specifieke plekken verdrongen geraken. Bepaalde biodiversiteit is met andere woorden sterk afhankelijk van hoe wij onze omgeving inrichten en beheren, met wat we toestaan op een bepaalde plek. Dit bepaalt de impact op bepaalde gewenste soorten.
Desondanks is biodiversiteit een belangrijke invalshoek. Om een voorbeeld te geven; binnen de Green Deal Duurzame Zorg is biodiversiteit één van de drie ZORGNATUUR-invalshoeken. Een stelling die Natuur & Mens bijtreedt. De bios-benadering: (bio)functionaliteit, biofilie en biodiversiteit sluit daar voor de volle honderd procent bij aan.
Biocommunicatie als graadmeter van gezonde natuur.
![](https://i0.wp.com/www.natuurenmens.be/wp-content/uploads/2024/12/biocommunicatie-biofunctionaliteit-biodiversiteit-gezonde-natuur.jpg?resize=1200%2C315)
En zo maken we een bruggetje naar biocommunicatie, want wat is biocommunicatie anders dan dat wat (bio)functionaliteit en biodiversiteit bindt. Zeker wanneer we beseffen – en daar krijgen we via wetenschappelijk onderzoek een steeds duidelijker beeld van – dat biocommunicatie valt of staat met voorwaarden die gekoppeld zijn aan een gezond ecosysteem. Is het ecosysteem ongezond dan ontstaan er communicatieproblemen. Zo kan biocommunicatie verstoord worden door vervuiling zoals luchtverontreiniging. Een omgeving kan dus zeer biodivers zijn, maar door omgevingsomstandigheden niet of minder geschikt zijn voor de ondersteuning van biocommunicatie tussen soorten onderling. We kunnen op zulke plekken dan niet spreken over gezonde natuur. Bovendien zal de omgeving daar in de meeste gevallen ook minder geschikt zijn voor de menselijke gezondheid. Betrekken we de mens als natuur bij biocommunicatie en verwijzen we daarbij naar de kans op natuurcontact kunnen maken dan wordt het nog concreter. Verstoring of vervuiling verkleint nu eenmaal de kans op het meest volwaardig en voordelig natuurcontact tussen de mens en de aanwezige soorten uit zijn omgeving.
Zouden we zo vrij mogen zijn biocommunicatie als een betere graadmeter voor een veerkrachtig goed functionerend ecosysteem te zien? Beter dan dat biodiversiteit dat is? Biocommunicatie vooropstellen als invalshoek of voorwaarde binnen de invalshoeken van bijvoorbeeld ZORGNATUUR zou bijkomend een oplossing zijn om mensen, dieren en planten vanuit een one-health aanpak te introduceren, toch? Bovendien lijkt het een doeltreffende layer om te gebruiken in functie van omgevingskwaliteit. Bij die omgevingskwaliteit staan de drie bouwstenen ‘gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde’ voorop. Hoe mensen contact kunnen maken met die natuurlijke omgeving – een voorwaarde opdat iemand een waardering aan een concreet gebied op een bepaald tijdstip aan de ruimte kan toekennen en een voorwaarde voor omgevingskwaliteit – kunnen we zoals reeds aangehaald zien als een vorm van biocommunicatie. Alleen is biocommunicatie niet beperkt tot dialoog tussen mensen en planten; het is meer dan dat. Biocommunicatie is zowel mens, als plant en dier inclusief en beperkt zich bovendien niet tot op dit niveau maar heeft wortels tot op microbieel en mycorrhiza niveau.
Stof tot nadenken.